Laden in uitvoering ...

De dolmen van Oppagne (ook het zuidelijk ganggraf, Wéris II genoemd )

De dolmen van Oppagne (ook het zuidelijk ganggraf, Wéris II genoemd)

De "dolmen van Oppagne" (hunebed van Oppagne) werd op het einde van de 19de eeuw ontdekt. Op een mooie dag in het jaar 1888 besloot Félix, zoon van boer Antoine Lambert, het zijn vader wat te vergemakkelijker: de grote stenen die het ploegen van het veld altijd extra zwaar maakte, zou hij nu eindelijk eens uitgraven en wegslepen. Maar... Félix deed niets zonder nadenken, hij hield er zijn gedachten altijd bij. Toen hij even pauzeerde en de uitgegraven stenen overzag, vroeg hij zich af of het hier misschien niet om een dolmen ging: hij zag een opmerkelijke gelijkenis met die dolmen van Wéris, zo'n anderhalve kilometer verder.

Plan na restauratie (© Région wallonne)


De rechthoekige grafkamer heeft als binnenafmetingen L 5 m x Br 1,00 - 1,80 m x H 0,7 - 0,9 m). De grafkamer wordt gevormd door vier draagstenen (o-s-t-u), drie dekstenen (p-q-r), een hoofdeindesteen (w) en een toegangssteen (m). In deze laatste is een rondboog uitgeklopt, de opening vormt een omgekeerde U. Hierlangs werden de overledenen de grafkamer ingebracht. Evenals bij de dolmen van Wéris heeft deze dolmen een kort, onoverdekt voorportaal (b-e + a-j). Achter de grafkamer ligt een groot blok puddingsteen (x). Deze steen ligt iets dieper dan de grafbodem en is gelijkend met steen G van de dolmen van Wéris. Waarom die er ligt, wat zijn betekenis is, blijft tot nu toe ongekend. De vele kleine stenen die zich op de site bevinden, werden als stopstenen gebruikt om de ruimte tussen de grote stenen dicht te stoppen.


Zo'n 5.000 jaar geleden, in het laat-neolithicum (late nieuwe steentijd), hebben mensen van een groep van de Seine-Oise-Marne-cultuur (SOM) hier de dolmens opgericht. De in de dolmen van Oppagne gevonden beenderresten wijzen op een inhumatie van minstens een tiental individuen van verschillende leeftijden. De gevonden grafgiften waren stenen voorwerpen zoals schrabbers, klopstenen en steelspitsen (pijlpunten). Scherven afkomstig van klokbeker aardewerk wijzen op een later hergebruik van het monument tussen 2200-2000 v.Chr door een groep van de klokbekercultuur (KB).